Kalkovens

Aan de linkerkant van de Rijksweg N360 staan op nummer 23 drie voormalige kalkovens.
Deze ovens zijn in 1876 gebouwd voor de toenmalige kalkfabriek ‘De Merapie’.
De ovens zijn onderling met elkaar verbonden en hebben een doorsnede van 6 meter.

In de ovens werden schelpen tot kalk verbrand en daarna geblust. Gebluste kalk deed dienst als grondstof voor pleister- en metselwerk en werd ook gebruikt voor verbetering van landbouwgrond. Door de opkomst van cement was de productie niet meer winstgevend en werd in 1976 tot sluiting overgegaan.
De bouwwerken hebben een mooie herbestemming gekregen: ze zijn verbouwd tot woning met werkplaats.

Iets meer informatie vindt u op bladzijde 18 en 19 van het boekje “Fotoboek Ten Boer, een historisch overzicht’. Een kopietje hiervan is onderaan bijgevoegd.

Het beeld van deze drie kalkovens heeft ook ettelijke kunstenaars geïnspireerd, Onder andere de Groninger Johan Dijkstra, een belangrijke Nederlandse expressionist en lid van ‘De Ploeg’.

Geschiedenis kalkovens

Huize Wigbold

TEN BOER Eppo Roels Wigbol­dus, op 4 april 1851 geboren te Bovenrijge, van beroep schelp­kalkfabrikant, bouwde in 1876 de uit drie ovens bestaande kalkfa­briek Merapie aan het Damster­diep (zie foto links boven, uit plm. 1937). In 1889 droeg hij de fabri­cage over aan zijn broer Roelf Roelfs Wigboldus (geboren 9 no­vember 1864), tot dan landbouwer op "Het Kleine Waschhuis" aan het Damsterdiep, ter hoogte van Kaakheem. Eppo vertrok naar Groningen, waar hij een nieuwe kalkfabriek ( De Vesuvius) begon en uitbouwde, hetgeen in 1926 leid­de tot de ,"N.V. E.R. Wigboldus en Zonen Bouwmalerialen en How­handel". Roelf Roelfs, die in 1898 trouwde met Henderikje Bolt, overleed in 1919 en had toen de zaak al overgedragen aan zijn zoon Harm Hiltinus (14 april 1899), die in 1927 trouwde met Jantje lantina Swieringa. Harm's moeder liet een huis bouwen aan de Stadsweg, dal de naam Huize Wigbold kreeg. Hierin is nu de Bondsspaarbank gevestigd en het heet Huize Wilria. Een kalkbranderij bevond zich eveneens aan het Damsterdiep. waar zich nu het vervoersbedrijf Gebr. Heidema bevindt. Deze werd in plm. 1880 gebouwd in op­dracht van Gerard Recldingius die de branderij in plm. 191 l verkocht aan Roelf Roelfs. In 1948 werden deze kalkovens afgebroken. De Merapi stropte de productie in 1976, nadat het snelle Damsterdiep voor grote schepen ongeschikt was geworden en transport via het verder gelegen Eemskanaal te duur bleek. Sinds de sluiting zijn de drie kalkovens beschermd monument.

Voor het tolhuis staan vlnr. Geeltje Slagter, haar moeder Hilje Slagter-Oosterhyis en vader Willem Slagter.

Links van de Merapi, op de plaats van de huidige loodsen van Rijkswaterstaat, stond het tolhuis (foto plm. 1937). Boeren, die met paard en wagen naar de stad gingen en een dubbeltje moesten betalen, gingen liever over de Oude Stadsweg. Het bespaarde dubbeltje werd liever besteed aan een borrel in één van de vele herbergen langs de weg.

Het personeel van het bedrijf maakt de sloot voor de kalkovens schoon. Links in de sloot staat Jans Blink, daarnaast Roelf Ridder. Zittend vlnr. Jan beukenma, Hendrik Mulder, Jelmer Apol, Gerrit van Bruggen, Jan Noordhof A. zn. en Hendrik Noordhof. foto (uit plm. 1920)
Op deze foto uit 1930 poseren enige arbeiders voor een grote hoop turf. Vlnr. Jelmer Apol, Roelf Rider, v.d. Leest, Heine de Vries en Hendrik Noordhof.