Aaltje Reinders-Oomkens (1929 - 1998, Lageweg 16) vertelt
‘k Vergeet nooit de dag dat wie werden bevrijd. t Was op moandagoavend 16 april: wie zaggen de tanks al aankommen. t Was hal mooi weer. t Duurde mor even, dou haren wie hal schuur vol (wie haren n grode schuur). Der stonnen apmoal auto’s: veur t hoes, op sied van t hoes... overaal. Z’ haren n aigen keuken bie zuch. Woar ze precies op kookten, wait ik nait... op gas, petrolie of zo. ‘t Warren van dij grode vaairkande dingen. ‘t Was in ain moal apmoal feest... en lekkers. Z’ haren van alles: repen sukkeloa, wit brood, echte thee, sigretten... apmoal prima spul! Omdat ik nog jonk was, zeden ze ‘you baby’ tegen mie. Aigelks mog ik nog nait met doun. Ik kreeg din ook gain sigretten! Ze laggen bie ons in t veurgankje te slaopen. Achter was n bedstee. Doar laggen ook soldoaten in. Ze laggen overaal: in auto’s, in schuur... Der stonnen loof ik ook nog tenten. Mien zuster Haarmke en ik werden goud bewoakt. Wie laggen metnkander in veurkoamer. Pa en moe in aine bedstee en wie in aander. Op n keer warren wie met n kobbeltje wichter in dörp. Ain van de soldoaten zee: ‘Spring mor achter op’. Dat was pa zien aigen fiets!’
De verhalen
Deel deze pagina:
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Pinterest te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)