Tewerkstelling in Duitsland

Jo Reinders (1922 - 2015) vertelt

‘Ik ben van juni 1942 tot en met oktober 1942 werkzaam geweest in de chemische fabriek ‘Leuna Werke’ te Merseburg. We waren ondergebracht in een kamp (Lager) te Halle. Dagelijks werden we per trein vervoerd van Halle naar Merseburg. De omstandigheden waren van dien aard, dat ik in ongeveer 3 tot 31/2 maand twaalf kilo was afgevallen. Dat is een reden geweest om te proberen te vluchten, hetgeen is gelukt. Per trein ben ik in Nederland aangekomen, alwaar ik toen ben ondergedoken.

In juni 1943 ben ik thuis (te Leermens, gemeente ‘t Zandt) opgepakt door Duitse militairen die gelegerd waren te Roodeschool. Ik heb toen vier weken opgesloten gezeten op het politiebureau aan de Grote Markt te Groningen. Daarna ben ik op transport gezet naar Duitsland, waar ik te werk gesteld ben bij de familie Rössler, een kolenhandelaar, te Sohland a/d Spree (ten zuiden van Bautzen, vlak bij de Tsjechische grens). En enige tijd daarna (ongeveer een jaar later) bij het transportbedrijf Hermann Sauer te Neukirch (ten zuiden van Bautzen). Bij deze twee bedrijven heb ik moeten werken totdat we in mei 1945 door de Russische militairen werden bevrijd. 

Na de terugtocht naar Nederland (grotendeels per fiets via onder andere Kassel) werden we eerst ondergebracht in een ‘kamp’ te Heerlen in Limburg. In juni 1945 ben ik uiteindelijk weer thuisgekomen.’


Naschrift van Henk Reinders
Jo (Jogchem) Reinders, geboren 4 mei 1922 te Leermens; overleden 2015 te Ten Boer. Jo kreeg na de oorlog verkering met Aaltje Oomkes (overleden 1998) uit Garmerwolde en na hun trouwen (1952) zijn ze na een paar jaar in Garmerwolde (Dorpsweg 33) komen wonen. In mei1993 is Jo samen met zijn zoon Henk op pad gegaan om die oude omgeving bij Bautzen weer eens te bezoeken. De familie Rössler (Sohland a/d Spree) herkende Jo direct. Ze werden allerhartelijkst ontvangen.

In een verzetsboek uit Leermens wordt verslag gedaan van Jo’s vlucht vanuit Duitsland in oktober 1942, zijn arrestatie, zijn nieuwe tewerkstelling in Duitsland, de bevrijding en de reis terug naar huis. 

“De oorlog was inmiddels uitgebroken. Keke’s broer Jo moest in 1942, zo vertelde hij, naar Duitsland en werd in de buurt van Halle tewerkgesteld. Hij kreeg daar slecht te eten, verloor meer dan twintig kilo gewicht in korte tijd, en moest hard werken. Samen met een kameraad besloot hij terug te gaan naar Nederland. Aanvankelijk verliep de reis per trein voorspoedig maar bij de grens was er een strenge controle. Door zich in de toiletten schuil te houden en de deur op ‘vrij’ te houden lukte het om door de controle te komen en vanaf Meppen trokken de jonge mannen te voet door de veengebieden naar hun vaderland. Het hielp weinig. Een poos later werd Jo, die in Roodeschool werkte, door een Duitse patrouille gecontroleerd en via Rooie Tanke, de beruchte SS-er, kwam hij op het Scholtenhuis in de stad terecht en werd vervolgens, na enige tijd opgesloten te zijn geweest onder de Martinitoren, weer op transport gesteld naar Duitsland. Hij kwam in de buurt van Tsjechië terecht, waar hij twee jaar later door de Russen en Polen werd bevrijd. De terugtocht naar huis duurde twee maanden. Eerst op de fiets naar Kassel. Daar mocht hij niet verder van de Engelsen, maar het lukte hem om aan papieren te komen en met een Frans transport slaagde hij erin om in Heerlen te komen. Daar werd hij twee weken vastgehouden voor medisch onderzoek en om hem van ongedierte te bevrijden. Met een militair transport kwam hij tot de Grote Markt, waar hij aan zijn lot werd overgelaten. Bij Ruischerbrug werd hij geholpen door een politieagent. Die een motorfiets aanhield. Dit was Doornbos van de scheepshelling bij Wirdum en deze heeft Jo thuisgebracht”