Nering langs het Damsterdiep

Ebeling - Garmerwolde (Ford Melk Transport)

‘In mijn jeugd werkten veel mensen vanuit hun huis. Bijna ieder huis langs het Damsterdiep had wel producten of diensten die werden verkocht. Laat ik beginnen vanaf de Bovenrijgerweg tot de brug in Garmerwolde. Als eerste komen we de boerderij van Oosterhof tegen. Dat was ook in mijn jeugd een boerderij. De volgende twee huizen hadden een grote appelhof en een kwekerij, waarvan de producten werden verkocht. Vervolgens kwamen de kalkovens. Daarover heb ik in een eerder verhaal al verteld. In het pand waar de motorhandel van Joop Noordhof was, zat vroeger een klein kruidenierszaakje van Menka Elerie. Best handig als je een boodschapje vergeten was. Dan hoefde je niet helemaal naar Garmerwolde te lopen. Mijn vader had ook een kwekerij, grove tuinbouw. Hij ging met de groentewagen naar de stad Groningen om in het Zuiderpark zijn waren te verkopen. Later is hij op de steenfabriek in Winneweer en Ruischerbrug gaan werken. In mijn jeugd moest ik met de fiets en een korf voorop ook groente rondbrengen. Klein Kaakheem had een doorrit en een café; daar heb ik ook al over verteld. Ook hadden ze een melkrit. Richting Garmerwolde bij de vaste brug stonden de zandhokken. Daar was een loods waar de sneeuwploeg stond die ‘s winters de wegen schoon moest houden. Eerst een paard ervoor, later de auto van Jan Ebeling. De Oude Rijksweg was een trekpad voor de schepen in het Damsterdiep. Echt verhard was het niet.

Het eerste huis vanaf de brug is gebouwd door de familie Dolfi jn. Zij bewoonden een huis dat moest worden afgebroken toen de Rijksweg (N360) werd doorgetrokken. Ook stond er aan de Oude Rijksweg een loods waar de dorsmachine stond opgeslagen. Machinist was Willem Oomkens. Antonie Ebeling had een melkerij met wat kippen. Ook verbouwde hij kool, rode, witte, boeren- noem maar op. Ook woonde op dit rijtje een klokkenmaker, Jan Koopman. Zijn bijnaam was Jan Klokje. Iets verderop woonde Izaak Co-hen. Hij was “schapenslagter”. Hij ging de deuren langs om zijn waar te verkopen. Hij reed in een witte jas op een fiets met een grote korf voorop. Veel oude huizen van de Oude Rijksweg zijn afgebroken en vervangen door nieuwe. Het huis voor het speelveldje was herberg Welgelegen. Ze hadden er dansavonden. Dan werd het café vergroot met een soort tent. Eén van de ramen werd er dan uit gehaald, waardoor een doorgang van het café naar de tent ontstond. Ook was er een melkerij en een klein kruidenierswinkeltje. Op het veld achter het café was één maal per jaar kermis. Het café sloot zijn deuren in 1973. In één van de vier huizen bij het speelveld (wij noemen dat Stroatweg) woonde Geeltje Slachter. Zij verkocht rond Sinterklaas en Kerst koek-jes en koek voor één van de bakkers in Garmerwolde. Daarvoor ging zij met een afgeladen kinderwagen de huizen langs. Verder langs de Oude Rijksweg woonde de veldwachter (Hekman). We komen dan bij café De Leeuw. Zoals al eerder verteld was daar een bakkerij, kruidenierswinkel en drogisterij. Naast De Leeuw stond vroeger een watermolen. In het laatste huis op de rij woonde fietsenhandelaar Van der Ploeg. Later had Leugs er zijn kapperszaak. Simon Veninga heeft bij hem het vak geleerd. Aan de overkant stond café Jägermeister. Misschien een andere keer meer over nering tussen Damsterdiep en Eemskanaal en nering in Garmerwolde.’