In vorige verhalen heeft Lies Schaaphok-Smit over de nering langs het Damsterdiep en het Eemskanaal verteld. In haar jeugd (ze is geboren in 1923) was er ook aan weerszijden van de Dorpsweg heel wat bedrijvigheid. Hieronder een beschrijving van de winkels en bedrijven op de even huisnummers aan de Dorpsweg. De nieuwe(re) straten L. van der Veen, W.F Hildebrand, Meester Rijkens en Koningsheert bestonden nog (lang) niet.
‘De huisartsenpraktijk viert dit jaar haar 150-jarig bestaan. Ook in mijn jeugd was de huisarts - toen Anderson - op dezelfde plek te vinden. Mijn moeder heeft nog meegemaakt hoe dokter Nanninga per koets zijn visites aflegde. Dorpsweg 12 herbergde de kruidenierswinkel van Tobi-as Albronda. Deze winkel was uitgebreider gesorteerd dan het winkeltje van Ol Menkao bij ons op Zevenhuisjes. Je kon bij Albronda terecht voor allerlei grutterswaren, zoals meel, peulvruchten en suiker. Wel moest je zelf een pot meenemen waar de stroop in overgeschept kon worden. De dochter van Albronda, Tine, was kapster. Boven de winkel werden bij mij krullen in het haar gezet (onduleren) voor het schoolfeest. Onder hetzelfde dak op nr. 14 woonde juffrouw Van Zanten, die les gaf op de lagere school. Ze was een erg lieve juf die helaas vaak ziek was.
Kweker Zonderman woonde op nr. 16. Bij hem kon je terecht voor groenten. Mijn vader had ook grove tuinbouw. Ik moest na schooltijd op de fiets bij de dorpsbewoners langs om bestel op te halen. De volgende dag leverde ik die dan af. Mijn vader maakte daarvoor een veilingkist op mijn fiets, zodat ik alles mee kon krijgen. Op nr. 28 was Harm Huisman hoefsmid. Daarnaast verkocht hij huisraad zoals emmers, ketels, pannen en bestek. De Rabobank, Boerenleenbank en Raiffeissenbank kwam later op nr. 32 en veel later nr 34. Op nr. 36 was de boerderij van Wigboldus. Mevr. Bouwman had op nr. 38 een winkeltje in garens, band, schorten, kaartjes, spelden en dergelijke. Schoenmaker Stol woonde op nr. 40. Op nr. 42 waren twee ondernemers gevestigd: timmerman Kol en een mevrouw die wij Hendertje Noor noemden. Deze laatste verkocht breigarens, veters, koord en overhemden (boezeroenen). Een boerderijtje van de familie Stollenga stond op de plek van nu nr. 46. Op nr. 50 woonde bakker Bloemendaal, die de winkel aan de voorkant had en de bakkerij achter. Zijn buurman was Oosterhuis die een melkloop had. Met een handwagen bracht hij verse melk en andere zuivel aan huis. Het hoofd van de school woonde op nr. 60 en daarnaast stond de lagere school. Vanaf het plein kon je langs de Lageweg helemaal naar Thesinge kijken.’