Brug 5

Draaibrug Ten Boer, Washuisterweg

Brug 5 in 1939 geopend voor een stoomschip

Het Eemskanaal, in de ontwerpfase nog ‘Groot-Scheepvaartkanaal’ genoemd, is ongeveer 26 kilometer lang en heeft nu een breedte van zo’n zestig meter. Het kanaal verbindt de stad Groningen met de Noordzee via een sluis bij Delfzijl en de uitmonding van de rivier de Eems.
De toegestane diepgang bedraagt 4,50 m. De vaarsnelheid (13,5 tot 10 km per uur) is afhankelijk van de grootte en diepgang van het schip.

Brugwachtershuis Washuisterweg

In 1858 besloten de Staten van Groningen om het Eemskanaal aan te leggen, maar de werkzaamheden startten pas in 1870. Het was geen makkelijke klus, met veel veenlagen en verschuivingen in de ondergrond. Daardoor werd het kanaal wat breder dan oorspronkelijk gepland was en door de slechte ondergrond ontstond ook een tekort aan geschikte grond voor de dijken van het kanaal. De problemen werden zo groot dat in 1873 werd voorgesteld om er maar mee te stoppen. Het provinciebestuur besloot toch door te zetten en het werk in eigen beheer af te maken en onder meer grond van de stadswallen van Groningen te gebruiken. Die wallen werden in die periode net ontmanteld. In 1876 was het kanaal klaar. De totale kosten bedroegen 3 miljoen gulden, twee keer zoveel als tevoren was gedacht. Bij het ontwerp van het Eemskanaal werd voorzien in dertien ijzeren draaibruggen met bijbehorende brugwachterswoningen. Uiteindelijk werden het er zestien. Bij de aanleg en bij de verbreding van het Eemskanaal werden veel boeren, ondernemers en gezinnen gedwongen te verhuizen en soms zelfs genoodzaakt hun bedrijf te staken. In het zogenaamde ‘Boerderijenboek Ten Boer en Overschild’ staan hierover interessante details.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn alle bruggen over het Eemskanaal en Damsterdiep opgeblazen. De noodbruggen die direct na de bevrijding werden aangelegd, zijn later vervangen door een degelijker constructie of werden “in het belang van een zoveel mogelijk ongestoord scheepvaartverkeer” vervangen door een pontje. Bij de verbreding van het Eemskanaal in 1963 verdwenen ook de pontjes. De scheiding van Woltersum en Garmerwolde in twee stukken was daarmee definitief.

Inundatie 1944/45 bij Garmerwolde. De Duitsers zetten de polder onder water. De boerderij is van de familie van Zanten; rechts op de foto staat het onderstuk van de oude korenmolen van Leugs; de foto is genomen vanuit het zolderraam van de boerderij Oude Rijksweg 7

In 1967 werd het verbrede Eemskanaal geopend. Voor de scheepsbouw was de verbreding gunstig want het kanaal vormt namelijk de enige vaarroute van de nieuwe, onder meer aan het Winschoterdiep gebouwde zeeschepen. Voor de middenstand had het Eemskanaal ook gevolgen. De trekschuitdienst over het Damsterdiep werd overbodig en Ten Boer en nog een paar dorpen kwamen meer geïsoleerd te liggen. Dag en nacht klonk het gedreun van de zware dieselmotoren over het land en ook de eindeloze vergezichten over het land veranderden. Er lag namelijk een drie meter hoge, uitzicht beperkende dijk aan weerszijden van het kanaal en ophoging van die dijk was geregeld nodig. Dat betekende dat de boeren hun eigen oprit naar de dijk ook telkens moesten verhogen. Die oprit naar de dijk hadden sommige boeren bij de bouw van het Eemskanaal alvast bedongen want dan konden ze immers ook gebruik maken van het vervoer over water. Slimme boeren hadden het aanpassen van die helling contractueel vastgelegd, maar lang niet elke boer had dit goed geregeld.